- ons
- ons1{{/term}}〈het〉1 cent grammes 〈m., meervoud〉♦voorbeelden:1 een ons ham • cent grammes de jambonwachten tot je een ons weegt • attendre jusqu'à la saint-glinglin————————ons2{{/term}}I 〈persoonlijk voornaamwoord〉1 nous♦voorbeelden:1 de overwinning is (aan) ons • la victoire nous appartientons kent ons • on se connaîthij bevindt zich onder ons • il se trouve parmi nousonder ons gezegd • (soit dit) entre nousdit blijft onder ons • ceci reste entre nousdat is van ons • c'est à nousII 〈bezittelijk voornaamwoord〉1 〈bijvoeglijk〉 notre, nos; 〈zelfstandig〉 nôtre♦voorbeelden:1 uw boeken en die van ons • vos livres et les nôtresde onzen • les nôtres
Deens-Russisch woordenboek. 2015.